Vrijspraak voor btw-fraude
26 augustus 2025
In een zaak heeft Rechtbank Amsterdam de verdachte vrijgesproken van deelname aan een criminele organisatie die zich bezig zou houden met btw-carrouselfraude, het onjuist of onvolledig doen van belastingaangiften en het opmaken van valse facturen. De wetenschap van de btw-carrouselfraude bij de verdachte zou ontbreken, aldus het oordeel van de rechtbank op 3 juli 2025 [1].
De verdenking van btw-fraude
De verdenking in deze zaak had betrekking op 1) deelname aan een criminele organisatie met als oogmerk het doen van onjuiste of onvolledige belastingaangiften en valsheid in geschrifte, 2) het feitelijk leidinggeven aan het medeplegen aan doen van onjuiste of onvolledige belastingaangiften en 3) het feitelijk leidinggeven aan het medeplegen van het valselijk opmaken van facturen en de bedrijfsadministratie.
Het Openbaar Ministerie stelde dat alle feiten bewezen kunnen worden. De verdediging stelde dat integrale vrijspraak moest volgen omdat het opzet bij de verdachte ontbreekt vanwege het gebrek aan wetenschap van btw-fraude.
De feiten van de zaak
Het gaat in de zaak om de handel in het doorgeleiden van internationale VoIP gesprekken, ofwel: de handel in VoIP belminuten. Daarvoor waren meerdere ketens van ondernemingen opgericht, met 2 handelslijnen. Die werden gebruikt in combinatie met elkaar om zo btw-carrouselfraude te kunnen plegen. De eerste lijn was bedoeld om de te stelen btw-gelden in handen te brengen van de criminele organisatie. De tweede lijn was bedoeld om de btw-afdrachtverplichting te laten verdwijnen. Bij deze lijnen werd gebruik gemaakt van diverse ‘schakels’ die elk een rol vervulden, bijvoorbeeld van ploffer, of buffer of broker.
Als er geen sprake is van wetenschap van fraude in de keten, dan kan geen veroordeling volgen.
Oordeel van de rechtbank: vrijspraak deelname criminele organisatie
De rechtbank oordeelt dat er een criminele organisatie is geweest, met als oogmerk het plegen van misdrijven en dat de verdachte daaraan heeft deelgenomen. De rechtbank concludeert echter tot een vrijspraak, omdat onvoldoende is gebleken dat de verdachte wist dat er sprake was van btw-carrouselfraude. Hierbij overweegt de rechtbank “nadrukkelijk dat deze wetenschap moet worden vastgesteld ten tijde van de deelname aan de strafbare feiten en dat de beoordeling achteraf, tegen de achtergrond en met kennis van het gehele dossier, een andere is”. Nu opzet op deelneming aan een criminele organisatie ontbreekt, volgt vrijspraak voor dit feit.
Oordeel van de rechtbank: vrijspraak btw-fraude
Ten aanzien van de btw-fraude oordeelt de rechtbank dat niet is gebleken dat de verdachte zelf actief heeft deelgenomen aan de btw-fraude. De onderneming ontving facturen voor de van de brokers afgenomen VoIP-belminuten en heeft op basis daarvan facturen opgesteld. Niet is gebleken dat die facturen vals zijn geweest.
De verdachte had ook geen wetenschap van fraude elders in de keten. Er zijn dan onvoldoende aanknopingspunten om buiten redelijke twijfel vast te stellen dat verdachte wist of bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij met het in aftrek brengen van de btw onjuiste aangiften zou doen. Van (voorwaardelijk) opzet is geen sprake. Daarom volgt ook voor dit feit vrijspraak.
Oordeel van de rechtbank: vrijspraak valsheid in geschrifte
Tot slot de verdenking van valsheid in geschrifte. De rechtbank oordeelt dat op basis van het NFI onderzoek betoogd kan worden dat een deel van de VoIP-belminuten ‘computer generated’ zijn, maar daaruit kan niet de conclusie worden getrokken dat de facturen vals zijn. Dat zou slechts het geval zijn als er in het geheel geen verkeer zou zijn doorgeleid en enkel sprake is van een papieren werkelijkheid.
Nu niet kan worden vastgesteld dat de facturen vals zijn, wordt de verdachte ook van dit derde feiet vrijgesproken.
Tot slot
In deze zaak volgt een integrale vrijspraak voor een verdachte die verdacht werd van (betrokkenheid bij) btw-carrouselfraude, deelname aan een criminele organisatie en valsheid in geschrifte. Als er geen sprake is van (voorwaardelijk) opzet, dan kan geen veroordeling volgen – zoals in deze zaak het geval is.
—————————————————-
[1] Rechtbank Amsterdam 3 juli 2025, ECLI:NL:RBAMS:2025:4636.


