Vergoeding advocaatkosten in de strafzaak voor werkzaamheden ten behoeve van parallelle bestuursrechtelijke procedure?

1 juli 2025

Een gewezen verdachte kan op grond van art. 530 Sv verzoeken om vergoeding van de kosten van rechtsbijstand. Het kan voorkomen dat een strafprocedure raakvlakken heeft met een civiele of bestuursrechtelijke procedure, bijv. als de bestuursrechtelijke of civielrechtelijke procedure is voortgekomen uit de verdenking in de strafzaak. Kunnen de kosten voor rechtsbijstand voor die andere procedure dan worden geclaimd in de strafprocedure? Over die vraag boog Hof Arnhem-Leeuwarden zich [1].

Vergoeding van advocaatkosten

Een gewezen verdachte heeft recht op vergoeding uit ’s Rijks kas voor o.a. de gemaakte kosten van rechtsbijstand (art. 530 Sv). Een gewezen verdachte kan hierop aanspraak maken als de zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan art. 9a Sr.

Op grond van art. 530 Sv wordt dan aan de rechter verzocht om de advocaatkosten te vergoeden.

De feiten van de zaak

In de zaak bij Hof Arnhem-Leeuwarden ging het om een gewezen verdachte die was vervolgd voor een verdenking van valsheid in geschrifte. De verdenking kwam erop neer dat ten behoeve van een exploitatievergunning het Bibob-vragenformulier onjuist zou zijn ingevuld. 

In eerste instantie werd de gewezen verdachte in de strafprocedure bijgestaan door advocatenkantoor A dat hem ook bijstand heeft verleend in de bestuursrechtelijke procedures. Gedurende de strafprocedure in eerste aanleg is de bijstand in de strafzaak grotendeels overgenomen door een ander advocatenkantoor B. De advocaten van advocatenkantoor A bleven betrokken bij de strafzaak en bleven de verzoeker bijstand verlenen in de parallelle bestuursrechtelijke procedure(s).

Aan een gewezen verdachte kan een vergoeding worden toegekend voor de gemaakte advocaatkosten

Oordeel van het hof

Het hof acht het billijk om de gemaakte kosten van rechtsbijstand van advocatenkantoor A in eerste aanleg in strafzaak en de kosten van rechtsbijstand van advocatenkantoor B in eerste aanleg en in hoger beroep in de strafzaak te vergoeden. Gelet op de toelichting ter zitting acht het hof het billijk om eveneens een vergoeding toe te kennen voor de werkzaamheden ‘ronding de strafzittingen’ van advocatenkantoor A. 

Ten aanzien van de werkzaamheden van advocatenkantoor A in de bestuursrechtelijke procedure(s) die ten dienste hebben gestaan aan de strafprocedure, overweegt het hof dat er samenhang bestaat tussen de strafprocedure en de bestuursrechtelijke procedure(s). Dit kan meebrengen dat informatie uit de bestuursrechtelijke procedure van belang kan zijn voor de strafprocedure en dat advocatenkantoor A kennis moet nemen van die stukken. Dat rechtvaardigt volgens het hof echter niet dat de gemaakte kosten voor het produceren van die stukken worden gedeclareerd in de strafprocedure. Die werkzaamheden kunnen mogelijk voor vergoeding in aanmerking komen in de bestuursrechtelijke procedure(s) op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht. Het hof oordeelt dat deze kosten niet voor vergoeding in aanmerking komen.

Tot slot

Het hof kent uiteindelijk een vergoeding voor de gemaakte advocaatkosten toe van circa € 56.000. Voor het indienen en het behandelen van het verzoek kent het hof een vergoeding toe van € 680. Dit bedrag komt ten laste van de Staat en moet worden overgemaakt aan de gewezen verdachte of de derdengeldrekening van het advocatenkantoor.

—————————————————-

[1] Hof Arnhem-Leeuwarden 3 december 2024, ECLI:NL:GHARL:2024:7473 (gepubliceerd op 9 mei 2025).

Door deze website te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies. Cookies worden gebruikt om jou een goede ervaring te bieden en de website effectief te laten werken.