Termijn voor indienen suppletie is vanaf 2025 vastgesteld op 8 weken
14 januari 2025
In sommige gevallen is een belastingplichtige uit eigen beweging verplicht om een onjuistheid of onvolledigheid in de belastingaangifte te corrigeren. Die verplichting is in art. 10a AWR opgenomen. Vanaf 1 januari 2025 is er een deadline in de regelgeving opgenomen waarbinnen de suppletie dient plaats te vinden, namelijk binnen 8 weken.
De suppletieverplichting
In art. 10a AWR is de suppletieverplichting opgenomen. “Belastingplichtigen of inhoudingsplichtigen [kunnen] worden gehouden de inspecteur eigener beweging mededeling te doen van onjuistheden of onvolledigheden in voor de belastingheffing van belang zijnde gegevens en inlichtingen die hun bekend zijn of zijn geworden”, aldus art. 10a, lid 1 AWR. Dit is nader gespecificeerd in art. 15 van uit Uitvoeringsbesluit OB (UB OB). In het tweede lid was opgenomen: “De suppletie moet gedaan worden voordat de belastingplichtige weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat de inspecteur met de desbetreffende onjuistheid of onvolledigheid bekend is of zal worden“. Op grond van art. 15, lid 3 UB OB moet dit ‘zo spoedig mogelijk’ gebeuren.
Eindejaarsbesluit 2024: introductie termijn voor indienen suppletie
In het Eindejaarsbesluit 2024 [1] zijn een aantal wijzigingen opgenomen ten aanzien van enkele uitvoeringsbesluiten. Een van die uitvoeringsbesluiten is het Uitvoeringsbesluit OB. Artikel 15, lid 2 UB OB luidt vanaf 2025: “De suppletie moet gedaan worden voordat de belastingplichtige weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat de inspecteur met de desbetreffende onjuistheid of onvolledigheid bekend is of zal worden, maar niet later dan acht weken nadat de belastingplichtige de onjuistheid of onvolledigheid heeft geconstateerd“. De dikgedrukte tekst is toegevoegd vanaf 2025. Het stuk tekst in het derde lid – waarin stond dat dit ‘zo spoedig mogelijk’ moest – is komen te vervallen.
Daarnaast is een nieuw artikel in het Uitvoeringsbesluit OB opgenomen, art. 15a UB OB. Daarin staat dat het niet of niet tijdig doen van een suppletie (art. 15, lid 1) of het niet doen van de suppletie op grond van art. 15, lid 3) is een overtreding.
De reden voor de wijziging
De suppletie moet worden gedaan 1) voordat de belastingplichtige weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat de inspecteur met de betreffende onjuistheid of onvolledigheid bekend is of zal worden en 2) zo spoedig mogelijk. Deze dubbele termijn zou in de praktijk tot onduidelijkheid leiden en daarom moeten worden aangepast. Aanleiding hiervoor in het Eindejaarsbesluit 2024 is een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant [2] waarin alleen de eerste termijn maatgevend zou zijn. Voor belastingplichtigen kan deze uitspraak een pleitbaar standpunt opleveren, waardoor geen boete meer opgelegd zou kunnen worden voor het niet ‘zo spoedig als mogelijk’ suppleren. Het kabinet vindt het ongewenst dat er nu voor ondernemers een prikkel is weggehaald om te suppleren [3].
Er dient nu te worden gesuppleerd voordat 1 van de 2 termijnen is verstreken.
Overgangsrecht
In het Eindejaarsbesluit 2024 is voorzien in overgangsrecht. De wijzigingen gaan in per 1 januari 2025. De termijn om te suppleren van 8 weken vangt niet eerder aan dat op 1 januari 2025. Als ondernemers voor 1 januari 2025 hebben geconstateerd dat ze moeten suppleren, vanaf 1 januari 2025 maximaal 8 weken de tijd om dat alsnog te doen [4]. De termijn voor indienen suppletie is hierdoor strenger geworden.
Conclusie
Waar eerst de termijn om te suppleren afhankelijk was van de feiten en omstandigheden van het geval, is dat met deze wijziging van het uitvoeringsbesluit gewijzigd. Er is nu een termijn van 8 weken gesteld. Voorheen moest dit ‘zo spoedig mogelijk’, nu is het gekaderd. Het moment van het constateren dat moet worden gesuppleerd zal vanaf nu belangrijk gaan zijn om te kunnen nagaan of een belastingplichtige tijdig, dus binnen 8 weken, een suppletie heeft ingediend.
———————————————
[1] Besluit van 18 december 2024 tot wijziging van enige uitvoeringsbesluiten op het gebied van de belastingen en enige andere besluiten (Eindejaarsbesluit 2024), Stb. 2024, 441, p. 7.
[2] Rechtbank Zeeland-West-Brabant 14 juli 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:4986.
[3] Eindejaarsbesluit 2024, p. 27-28.
[4] Eindejaarsbesluit 2024, p. 28.


