Een bijkomende straf: publicatie naam van de verdachte in het strafvonnis?
18 maart 2025
Strafzaken die in de media komen noemen de voornaam van de verdachte en de eerste letter van de achternaam: Pietje P. in plaats van Pietje Puk. Iemand is immers onschuldig tot het tegendeel is bewezen, dus moet ook voor onschuldig worden gehouden. In gepubliceerd vonnis wordt de naam van de verdachte niet genoemd. Hoe zit het dan met publicatie van de naam van de verdachte in het strafvonnis? Zo vroeg een officier van justitie in een zaak bij Rechtbank Rotterdam [1] om de naam van de verdachte niet geanonimiseerd in de uitspraak op te nemen. De rechtbank ging daarin mee. Dat het ook anders kan zijn volgt uit een arrest van Hof Arnhem-Leeuwarden van 12 maart 2025 [2].
De zaak bij Rechtbank Rotterdam: de verdenking
In deze zaak werd een verdachte verdacht van het feitelijk leidinggeven aan het opzettelijk onjuist doen van aangiften omzetbelasting door de BV. Ook werd hij verdacht van het vervalsen of valselijk opmaken van een aanvraag Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL), een aangifte omzetbelasting en een bankafschrift. Daarnaast zijn de valse of vervalste stukken als ware deze echt en onvervalst aan de Belastingdienst gestuurd en heeft de verdachte een valse of vervalste salarisspecificatie afgeleverd of voorhanden gehad. Het zijn in totaal 5 strafbare feiten, waarbij sommige feiten primair-subsidiair ten laste zijn gelegd.
De eis van het Openbaar Ministerie
Ten aanzien van de 5 ten laste gelegde feiten stelt het Openbaar Ministerie dat feit 1 primair, feit 2, feit 3 primair, feit 4 primair en feit 5 bewezen kunnen worden verklaard. De eis luidt een gevangenisstraf van 24 maanden met aftrek van voorarrest, ontzetting uit het recht tot uitoefening van het beroep van bestuurder of aandeelhouder van een vennootschap voor de periode van 5 jaar, en – bijzonder! – publicatie van het vonnis op niet-geanonimiseerde wijze op rechtspraak.nl.
Met andere woorden: publicatie naam van de verdachte op het internet.
Publicatie naam van de verdachte in het strafvonnis?
De strafmaatoverwegingen van de rechtbank
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van alle feiten. Dan komt de rechtbank aan de strafmaatoverwegingen toe. Hiervoor is een aantal aspecten voor de rechtbank van belang.
Zo weegt de rechtbank mee dat de verdachte met zijn deskundigheid als belastingadviseur misbruik heeft gemaakt van beïnvloedbare jonge mannen, door op hun namen 8 BV’s te laten oprichten en bankrekeningen te laten openen. Vervolgens zijn op naam van die BV’s onjuiste btw-aangiften gedaan, waardoor er een fiscaal nadeel van € 378.000 is ontstaan.
De verdachte heeft hiermee, volgens de rechtbank, de werking van het btw-systeem belemmerd en schade aangebracht aan het vertrouwen in boekhoudkantoren en belastingadviseurs. De verdachte heeft zich laten leiden door economisch gewin en niet bekommerd om de schadelijke gevolgen van zijn handelen voor de maatschappij.
Ook betrekt de rechtbank hierbij dat de verdachte eerder, in 2004, is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Gelet op de ouderdom van die feiten wordt dit niet in negatieve zin in aanmerking genomen bij de strafmaat.
De strafoplegging
Volgens de rechtbank kan niet anders dan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf hierop worden gereageerd. Gelet op de LOVS wordt bij een fraudebedrag van circa € 468.000 een onvoorwaardelijke gevangenisstraf tussen de 12 en 18 maanden gehanteerd. Als strafverzwarend rekent de rechtbank mee dat op geraffineerde werkwijze jongeren voor het karretje van de verdachte zijn gespannen. Daarom wordt een gevangenisstraf van 18 maanden passend bevonden.
Vanwege overschrijding van de redelijke termijn wordt de straf met 10% gematigd. Dit komt neer op een matiging van 2 maanden.
Gelet op de aard en omvang van de fraudedelicten ziet de rechtbank aanleiding om de verdachte te ontzetten uit het recht van uitoefening van het beroep van (middellijk of onmiddellijk) bestuurder van rechtspersonen of daarmee gelijkgestelde rechtspersonen, voor de duur van 5 jaar. Het verbod voor aandeelhouderschap wordt afgewezen.
Tot slot, overweegt de rechtbank het volgende: “Tot slot zal de rechtbank om de maatschappij te beschermen bepalen dat deze uitspraak openbaar zal worden gemaakt door deze niet-geanonimiseerd te publiceren op rechtspraak.nl”.
Publicatie naam van de verdachte in het strafvonnis?
Normaliter staat in een strafvonnis het volgende [3]:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
niet ingeschreven in de basisregistratie personen en zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland,
verblijvende [verblijfadres],
Dat is een geanonimiseerde versie, waaruit iemand niet kan afleiden wie de verdachte in de zaak is geweest.
In de onderhavige zaak bij Rechtbank Rotterdam oordeelt de rechtbank dat de naam van de verdachte niet geanonimiseerd moet worden gepubliceerd op hun website. Vooralsnog staat in de uitspraak het volgende:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedatum] 1957,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] , [postcode] te [plaats] ,
Dit heeft er vermoedelijk mee te maken dat waarschijnlijk hoger beroep zal zijn ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank. Of dit de reden is, is niet duidelijk. Uit het hiervoor genoemde arrest van Hof Arnhem-Leeuwarden volgt namelijk in een andere zaak dat de rechtbank de uitspraak met naam van de verdachte al had gepubliceerd, terwijl er blijkbaar hoger beroep was ingesteld. In die zaak oordeelde het hof dat de verdachte daar al ruimschoots de gevolgen van had ondervonden, zodat het hof in hoger beroep geen aanleiding ziet voor publicatie van een niet geanonimiseerd arrest [4].
De bijkomende straf van publicatie naam van de verdachte in het strafvonnis
Hoewel strafzaken openbaar zijn en het vonnis ook in het openbaar wordt uitgesproken, worden de namen van verdachten in strafvonnissen geanonimiseerd gepubliceerd. Openbaarheid is dus de regel, maar toch worden uitspraken geanonimiseerd gepubliceerd.
In art. 36 Wetboek van Strafrecht is opgenomen dat de rechter de openbaarmaking van zijn uitspraak kan gelasten. Anders gezegd: dat de naam van de verdachte in het vonnis kan blijven staan. Dit is een bijkomende straf die door het Openbaar Ministerie kan worden geëist en die door de rechter kan worden opgelegd. De hier aangehaalde uitspraken laten zien dat de strafrechter in bepaalde situaties het belang van de maatschappij zwaarder laat weten dan het recht op privacy van een verdachte, als wordt besloten tot publicatie van de naam van de verdachte. Dit is een bijkomende straf die kan worden opgelegd.
—————————————————-
[1] Rb. Rotterdam 24 december 2024, ECLI:NL:RBROT:2024:13534 (gepubliceerd op 18 februari 2025).
[2] Hof Arnhem-Leeuwarden 12 maart 2025, ECLI:NL:GHARL:2025:1427.
[3] Zie bijv. Rb. Rotterdam 9 april 2024, ECLI:NL:RBROT:2024:3761.
[4] Hof Arnhem-Leeuwarden 12 maart 2025, ECLI:NL:GHARL:2025:1427.


