Prejudiciële vragen in Caribische zaak over Arubaanse grondbelasting

ANNOTATIE NTFR 2022/1319

31 maart 2022

Sinds 1 maart 2017 bestaat de mogelijkheid om vanuit het Caribisch deel van het Koninkrijk prejudiciële vragen te stellen aan de Hoge Raad. Het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba heeft hiervan gebruik gemaakt in verband met een aanslag grondbelasting [1].

De feiten in de zaak

Het gaat er in deze zaak om dat op Aruba een aanslag grondbelasting wordt vastgesteld voor een periode van 5 jaar. Dat tijdvak liep in deze zaak van 2017 tot en met 2021. Per 1 januari 2019 is het tarief van de grondbelasting verhoogd, waardoor de belastingplichtige in deze zaak een ’tweede aanslag’ heeft gekregen voor dat hogere tarief. Het is de vraag of dit kan en mag.

Is de aanslag over 2019 een tweede aanslag?

Volgens het Gerecht is de aanslag vastgesteld voorafgaand aan de aanvang van het tijdvak van 5 jaar. Dat betekent dat voorafgaand aan 2017 een aanslag is vastgesteld en dat het in de onderhavige zaak dus gaat om een aanslag over het jaar 2019, terwijl over dat jaar al een aanslag (namelijk voorafgaand aan het tijdvak startend vanaf 2017) is opgelegd. Moet deze aanslag over 2019 worden opgevat als een tweede aanslag? Het Gerecht wenst de vraag voor te leggen aan de Hoge Raad

Eerste Caribische prejudiciële vragen in het belastingrecht, als ik het goed heb gezien. Een unicum!

Zo nee, kan een navorderingsaanslag worden opgelegd?

Het Gerecht verwijst naar een annotatie van K.M.G. Demandt bij een uitspraak uit 2020 hierover [2]:

“Het Gerecht verwijst tenslotte naar het commentaar van Demandt op de uitspraak van het Gerecht van 29 januari 2020.13 Volgens haar gaat het bij een nieuw feit om feiten ten aanzien van de belastingplichtige en om de vraag of de Inspecteur daarmee bekend was of redelijkerwijs bekend had kunnen zijn. Daar valt wetgeving volgens haar niet onder en dus is in dat geval geen nieuw feit aanwezig dat navordering rechtvaardigt.”

Volgens het Gerecht is navordering al niet mogelijk omdat in 2017 niet te weinig belasting is geheven. Daarnaast neigt het Gerecht, alles afwegende, ernaar dat onder ‘enig feit’ voor navordering niet nieuwe wetgeving moet worden begrepen. 

Zo ja, is sprake van strijd met het eigendomsrecht?

Het Gerecht verwijst naar de eerdere uitspraak uit 2020 en overweegt dat de tariefverhoging in de grondbelasting een ‘fair balance’ teweegbrengt tussen de belangen van de belastingplichtige en de doelstellingen in het algemeen belang. Dat betekent kort gezegd dat de tariefverhoging in 2019 geen inbreuk vormt op het eigendomsrecht uit art. 1 Eerste Protocol EVRM.

Conclusie

Het Gerecht heeft prejudiciële vragen gesteld Dat is voor zover mijn bekend op dat moment een unicum in een belastingzaak. Het is nu afwachten op de reactie van de Hoge Raad.

Voor het NTFR heb ik hierover een annotatie geschreven. Deze is te vinden via NTFR 2022/1319.

——————————-

[1] Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba 4 februari 2022, ECLI:NL:OGEAA:2022:15.

[2] Annotatie K.M.G. Demandt in NTFR 2020/1599 bij Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba 29 januari 2020, ECLI:NL:OGEAA:2020:10.

Door deze website te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies. Cookies worden gebruikt om jou een goede ervaring te bieden en de website effectief te laten werken.