Gewikt en Gewogen, deel II: de vergoeding van advocaatkosten (530 Sv) - billijkheidstoetsing
ARTIKEL TBS&H 2022/6.4
1 november 2022
Vergoeding van advocaatkosten 530 Sv?
Al eerder schreven Carolien Janssen en ik over de titanenstrijd die voor een verdachte nog niet volledig ten einde is wanneer de strafzaak tot een einde is gekomen door bijv. een vrijspraak. Dan begint immers ‘de strijd’ over de vergoeding van de gemaakte reis-, verblijf- en advocaatkosten. Er kan dan immers een vergoeding van advocaatkosten (530 Sv) volgen.
Vergoeding van advocaatkosten
Een verdachte heeft recht op een vrije advocaatkeuze. Dat betekent simpel gezegd dat een verdachte zelf mag kiezen welke advocaat bijstand verleend in de strafzaak. Als een strafzaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel (zoals het geval is bij een vrijspraak of bij toepassing van art. 9a Sr), dan heeft een verdachte de kosten van rechtsbijstand onterecht moeten maken. Er kan dan om vergoeding van advocaatkosten 530 Sv worden verzocht.
Billijkheidstoetsing door de rechter
Of de advocaatkosten worden vergoed, hangt ervan af of er gronden van billijkheid aanwezig zijn om aan de gewezen verdachte een schadevergoeding toe te kennen. In dit tweede artikel gaan Carolien Janssen en ik in op de keuze van een verdachte voor een bepaalde advocaat, het uurtarief van die advocaat en de keuze voor een proactieve opstelling van de verdediging in verhouding tot de billijkheidsgronden in dit type zaken. Niet zelden ‘vindt’ het Openbaar Ministerie iets van de keuze voor een bepaalde advocaat, de verdedigingsstrategie, het uurtarief etc. Is dat iets dat een rechter mag meewegen bij de beoordeling van de vergoeding van advocaatkosten? Wij menen dat hier een terughoudende toetsing moet plaatsvinden door de rechter.
Tot slot
Meer weten?
Lees het artikel dat ik samen met Carolien Janssen heb geschreven voor het Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving via TBS&H 2022/6.4.


