Inkeerregeling/buitenlands vermogen
In het verleden is een inkeerregeling geïntroduceerd om aan belastingplichtigen een mogelijkheid te bieden om onjuiste of onvolledige belastingaangiften te corrigeren. ‘Tot inkeer komen’, ofwel schoon schip maken. De onjuistheden of onvolledigheden in de belastingaangiften konden dan worden hersteld, zonder dat een strafvervolging zou volgen voor de eerder gedane onjuiste of onvolledige belastingaangifte.
Inkeerregeling
In art. 67n AWR is de inkeerregeling terug te vinden. In dat artikel is opgenomen dat geen vergrijpboete wordt opgelegd als een belastingplichtige binnen 2 jaar nadat hij een onjuiste of onvolledige aangifte heeft gedaan alsnog een juiste en volledige aangifte doet (dan wel juiste en volledige inlichtingen, gegevens of aanwijzingen verstrekt), vóórdat de belastingplichtige weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat de inspecteur met de onjuistheid of onvolledigheid bekend is of bekend zal worden.
Art. 67n AWR behelst de inkeerregeling voor aanslagbelastingen (zoals de inkomstenbelasting). De inkeerregeling voor aangiftebelastingen (zoals de omzetbelasting) is neergelegd in par. 25 van het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst (BBBB).
Gevolgen: geen boete of boetematiging
Als binnen 2 jaar wordt ingekeerd, dan volgt uit de wet (art. 67n, lid 1 AWR) dat geen vergrijpboete wordt opgelegd. Wordt rechtsgeldig ingekeerd, dan kan geen vergrijpboete worden opgelegd, maar er kan ook geen strafvervolging volgen (art. 69, lid 3 AWR).
Als na die 2 jaar wordt ingekeerd, dan kan wel een boete worden opgelegd maar dan leidt het doen van een inkeermelding tot een matiging van de op te leggen vergrijpboete (art. 67n, lid 2 AWR).
De ‘standaard’ boetepercentages voor box 1 en box 2 bedragen 100%, maar er is een afwijkend boetepercentage voor box 3, namelijk 300%. Dit is van belang, omdat de overheid lang de focus heeft gehad op het bestrijden van ‘zwartspaarders’.
Cijfermatig voorbeeld
Een voorbeeld kan het ‘effect’ van de inkeerregeling op de hoogte van het boetepercentage duiden. Bijvoorbeeld in een situatie dat sprake is van het doen van een onjuiste aangifte inkomstenbelasting omdat het buitenlands vermogen niet is opgenomen, waardoor de inspecteur bij de definitieve aanslag een vergrijpboete wil opleggen op grond van art. 67d AWR. De maximale op te leggen boete bedraagt 100%. Als sprake is van box 3-vermogen, dan kan de inspecteur een boete opleggen van maximaal 300% (art. 67d, lid 5 AWR). Vervolgens is in het beleid van de Belastingdienst (Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst) bepaald dat als de inspecteur een boete oplegt op grond van art. 67d, lid 5 AWR, de boete geen 300%, maar 150% bedraagt (par. 26, lid 10 BBBB).
Op grond van het memo van de Belastingdienst ‘Aandachtspunten projecten Verhuld Vermogen’ van 14 februari 2020 (bekend geraakt via een wob-verzoek) wordt duidelijk welk beleid de Belastingdienst hanteert bij een inkeermelding. Hieruit volgt dat als sprake is van een inkeermelding en een boete is opgelegd op grond van art. 67d, lid 5 AWR, de boete wordt gematigd tot 120% (40% van 300%, zie par. 11.8.3 van het memo). Dit was de ‘standaardregel’, maar dat is door de jaren heen gewijzigd omdat de inkeerregeling is versoberd.
Versobering inkeerregeling in 2018 en 2020
De inkeerregeling is door de jaren heen versoberd. Zo kennen we in de inkomstenbelasting 3 boxen, waarbij box 1 ziet op het inkomen uit werk en woning, box 2 op het inkomen uit aanmerkelijk belang en box 3 op het inkomen uit sparen en beleggen. Per 2018 is de inkeerregeling afgeschaft voor box 3-vermogen en per 2020 ook voor box 2-vermogen. Er kan sindsdien nog enkel worden ingekeerd voor box 1-vermogen (tenzij sprake is van overgangsrecht). Dat volgt uit art. 67n, lid 3 AWR en 69, lid 3 AWR.
Gelet op de versobering van de inkeerregeling, geldt niet meer het ‘standaard’ boetepercentage van 120% (voor box 3). Uit het beleid van de Belastingdienst volgt (par. 11.8.4 memo) dat een boetematiging wordt gehanteerd net zoals bij ‘meewerkers’. In dergelijke gevallen wordt in de regel een boete opgelegd van 135%.
Tot wanneer kan worden ingekeerd?
Er kan van de inkeerregeling gebruik worden gemaakt tot het moment dat de belastingplichtige weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat de inspecteur met de onjuistheid of onvolledigheid bekend is of bekend zal worden.
Dit is een belangrijk moment, omdat als de belastingplichtige voor die tijd inkeert, er ofwel geen boete kan worden opgelegd (voor de aangiften die in de 2 jaren voor dat moment zijn ingediend) of de boete dient te worden gematigd.
Inkeren gebeurt door het ‘een afzonderlijke opgave aan de inspecteur te verstrekken die de inspecteur in staat stelt om zonder nader onderzoek een juiste belastingaanslag op te leggen’ (par. 5, lid 2 BBBB). Een inkeer kan ook gefaseerd plaatsvinden.
Of al dan niet tijdig is ingekeerd, is van belang voor de boetehoogte. De bewijslast dat geen sprake is van een vrijwillige verbetering rust op de inspecteur (par. 5, lid 3 BBBB).
Op grond van het BBBB is in ieder geval duidelijk dat volgens de Belastingdienst geen inkeermelding meer kan plaatsvinden als de inspecteur heeft medegedeeld dat een boekenonderzoek zal worden ingesteld (par. 5, lid 4 BBBB). Op grond van de rechtspraak ligt dit genuanceerder, want als een onderzoek wordt ingesteld naar de omzetbelasting en een inkeermelding wordt gedaan voor de inkomstenbelasting en de inspecteur via het boekenonderzoek naar de omzetbelasting niet op de hoogte zou kunnen raken van de onjuistheid/onvolledigheid in de aangifte inkomstenbelasting, dan zou mogelijk nog rechtsgeldig ingekeerd kunnen worden.
Tot wanneer kan worden ingekeerd? Informatie uit Memo Belastingdienst
Uit het memo Aandachtspunten projecten Verhuld Vermogen volgt dat volgens de Belastingdienst geen sprake meer kan zijn van een rechtsgeldige inkeermelding als o.a.:
- een boekenonderzoek is aangekondigd, waarbij een vragenbrief of telefonisch contact volgens de Belastingdienst daarmee op 1 lijn te stellen is (par. 2.4.1 memo);
- er handhavingscommunicatiebrieven zijn gestuurd (par. 2.4.2 memo);
- als het inkomens- of vermogensbestanddeel is opgenomen in de Vooraf Ingevulde Aangifte (VIA, par. 2.4.3 memo);
- er controles door de politie, douane of marechaussee plaatsvinden (par. 2.4.4 memo);
- er sprake is van groepsverzoeken, waardoor de Belastingdienst over informatie komt te beschikken (par. 2.4.5 memo).
Of sprake is van een rechtsgeldige inkeermelding hangt af van de feiten en omstandigheden en kan dus per zaak verschillen.
Maatwerk
Elke zaak is anders, dus het vereist maatwerk om te bekijken welke stappen het beste kunnen worden gezet om een (rechtsgeldige) inkeermelding te doen om de belastingaangiften te herstellen en dit tot een goed einde te brengen. In overleg met elkaar (en eventueel betrokken adviseurs) kan de beste strategie worden bepaald.


