Een recht op rechtsbijstand in fiscale boetezaken?

ANNOTATIE NLF 2024/1247

28 mei 2024

Geldt voor belastingplichtigen dat zij een recht op rechtsbijstand in fiscale boetezaken hebben? Over onder andere die vraag boog zich A-G Wattel in zijn conclusie van 26 april 2024, nadat de belastingplichtige en de staatssecretaris in cassatie waren gegaan.

De voorafgaande hofuitspraak

Een belastingplichtige had tijdens een gesprek met een belastinginspecteur verklaringen afgelegd, die later zijn gebruikt als bewijs voor het opleggen van een boete. De inspecteur had de belastingplichtige gewezen op zijn recht om te zwijgen (‘de cautie gegeven’), maar had de belastingplichtige niet erop gewezen dat hij ook recht heeft op rechtsbijstand. In de zaak die voorafging aan de conclusie van A-G Wattel had Hof Arnhem-Leeuwarden geoordeeld dat de verklaringen die de belastingplichtige had afgelegd nadat de cautie was gegeven (dus was medegedeeld dat de belastingplichtige niet tot antwoorden verplicht was) van het bewijs moesten worden uitgesloten, omdat de inspecteur de belastingplichtige niet had gewezen op zijn recht op rechtsbijstand. 

In cassatie: een recht op rechtsbijstand?

In cassatie gaat de A-G in op de vraag of de inspecteur de belastingplichtige had moeten wijzen op het recht op rechtsbijstand. Het wijzen op het recht op rechtsbijstand kennen we uit het strafrecht. In een strafzaak geldt dat een verdachte tijdens het verhoor de cautie moet worden gegeven  en dat de verdachte recht heeft op rechtsbijstand, dus een advocaat mag consulteren en de advocaat ook bij het verhoor aanwezig mag zijn. Deze rechten vloeien voort uit art. 6 EVRM, dat het recht op een eerlijk proces behelst. 

Nu zijn de vragen: geldt er een recht op rechtsbijstand in fiscale boetezaken? Moet de inspecteur een belastingplichtige erop wijzen dat hij het recht heeft om rechtsbijstand in te schakelen als het gesprek gaat over het mogelijk opleggen van een boete, de belastingplichtige zichzelf tijdens dat gesprek kan belasten en de belastingplichtige tijdens het gesprek gebruik kan maken van het zwijgrecht? 

Het gevolg: bewijsuitsluiting?

Als al geconcludeerd wordt dat er een recht op rechtsbijstand in fiscale boetezaken is, dan is de vervolgvraag ook wat het gevolg is als de belastingplichtige niet wordt gewezen op dit recht. Moet dan bewijsuitsluiting volgen? 

In zijn lezenswaardige conclusie gaat A-G Wattel in op de hiervoor genoemde punten. De conclusie is omvangrijk, omdat veel rechtspraak (zowel van het EHRM als de Hoge Raad) wordt behandeld en de daarop betrekking hebbende literatuur. 

Het weigeren van btw-rechten: een sanctie?

Daarnaast komt ook de vraag aan bod of het weigeren van btw-rechten (bijv. aftrek van voorbelasting of toepassing van het nultarief) als sprake is van betrokkenheid bij fraude in de keten als een ‘sanctie’ kwalificeert. De A-G beantwoordt ook die vraag in de conclusie. Hoewel de A-G hier korter van stof is, omdat dit al een redelijk uitgemaakte zaak is waar het Hof van Justitie over heeft geoordeeld. 

Tot slot

Het is nu afwachten op het oordeel van de Hoge Raad en met name de vraag of de inspecteur een belastingplichtige moet wijzen op het recht op rechtsbijstand zal mogelijk stof doen opwaaien.

Voor het tijdschrift NLfiscaal schreef ik een annotatie bij deze conclusie van een advocaat-generaal bij het parket van de Hoge Raad (Conclusie A-G 26 april 2024, ECLI:NL:PHR:2024:457).

Meer weten?

Lees de annotatie voor NLF, te vinden via NLF 2024/1247. 

Door deze website te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies. Cookies worden gebruikt om jou een goede ervaring te bieden en de website effectief te laten werken.