OM hoeft in fiscale strafzaak geen documenten aan de verdediging te geven

ANNOTATIE NLF 2023/2820

14 december 2023

Als sprake is van een fiscale strafzaak, dan is daar naar alle waarschijnlijkheid een afstemming tussen de Belastingdienst en het Openbaar Ministerie aan vooraf gegaan. Vaak is het de Belastingdienst die een overtreding van de belastingwet constateert. De Belastingdienst kan dan besluiten om bijv. een fiscale boete op te leggen of kan besluiten om in overleg met het Openbaar Ministerie te besluiten tot strafrechtelijke vervolging. Het Openbaar Ministerie neemt de zaak dan ‘over’ en er volgt een strafvervolging. De richtlijnen over deze afstemming zijn opgenomen in het AAFD Protocol. 

Afstemming Belastingdienst en Openbaar Ministerie

Als de Belastingdienst een mogelijk beboetbaar feit constateert, dan kan er een botsing ontstaan tussen de controlebevoegdheden enerzijds en de opsporingsbevoegdheden anderzijds. Op enig moment ontstaat een vermoeden van een beboetbaar of strafbaar feit. Vanaf het moment dat sprake is van een ‘criminal charge’, gelden de rechten uit art. 6 EVRM. Dat houdt in dat een belastingplichtige of verdachte bijv. zich kan beroepen op het zwijgrecht of op het recht om niet te hoeven meewerken aan de eigen veroordeling. 

Als sprake is van een beboetbaar of strafbaar feit, stemt de Belastingdienst met het Openbaar Ministerie af of en hoe de zaak wordt afgedaan. Uit het AAFD Protocol 2023 (nr. DGBD/2023-0000011280) volgt dat bij een bepaald drempelbedrag (€ 100.000) en een vermoeden van opzet, de zaak wordt aangemeld voor strafrechtelijke vervolging. Bij een lager drempelbedrag en een vermoeden van opzet, dient dan sprake te zijn van een of meer aanvullende wegingscriteria. 

Inzage in afstemmingsstukken?

Het kan van belang zijn om als belastingplichtige/verdachte inzage te kunnen krijgen in de afstemmingsstukken tussen de Belastingdienst en het Openbaar Ministerie, waarin de overwegingen zijn vastgelegd om bijv. voor fiscale beboeting te kiezen of voor strafvervolging.

Op grond van de rechtspraak is het aan de verdediging om te stellen dat deze stukken relevant kunnen zijn voor enig door de strafrechter te nemen beslissing. De bewijslast daarvoor rust dus op de belastingplichtige/verdachte. Er wordt goed aan gedaan om een dergelijk verzoek goed te motiveren, omdat de Hoge Raad al eerder heeft geoordeeld dat dergelijke afstemmingsstukken geen ‘processtukken’ zijn en dus niet automatisch aan het strafdossier toegevoegd hoeven te worden (HR 16 juni 2009, ECLI:NL:HR:2009:BI1430).

Deze zaak bij Rb. Amsterdam

In deze zaak bij Rechtbank Amsterdam had de verdediging verzocht om kennisneming en voeging van de afstemmingsstukken. Het Openbaar Ministerie had dit verzoek geweigerd.

De rechter-commissaris verleent een machtiging ter bekrachtiging van de weigering van het Openbaar Ministerie. Het uitgangspunt is dat de afstemmingsstukken geen processtukken zijn en dit in uitzonderingsgevallen anders kan zijn. Dan moet de verdediging beargumenteren dat hier sprake is van zo’n uitzondering.

De drempel voor kennisneming van de kennisneming van de stukken ligt lager dan de drempel voor voeging van de stukken, maar ook daarvoor geldt dat de verdediging aan de hand van het recht en het dossier moet beargumenteren waarom inzage verkregen moet worden, aldus de rechter-commissaris bij Rechtbank Amsterdam (ECLI:NL:RBAMS:2023:6175).

Tot slot

Meer weten?

Lees de annotatie bij de uitspraak van Rechtbank Amsterdam van 28 juli 2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:6175, voor NLFiscaal: NLF 2023/2820. 

Door deze website te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies. Cookies worden gebruikt om jou een goede ervaring te bieden en de website effectief te laten werken.