Fiscale boete aan belastingadvieskantoor als medeplichtige opgelegd
8 juli 2025
Op grond van de Awb en AWR kunnen naast de overtreder ook anderen worden beboet voor betrokkenheid bij een beboetbaar feit. Hierbij wordt aansluiting gezocht bij het strafrecht. Naast de overtreder kunnen bijvoorbeeld ook de medepleger of de medeplichtige fiscaal worden beboet. Over een fiscale boete die was opgelegd wegens medeplichtigheid oordeelde Rechtbank Noord-Holland onlangs [1].
Waar gaat de zaak over?
Het gaat om een belastingadvieskantoor, die advies verleent aan bedrijven buiten de Europese Unie. Het bedrijf is fiscaal vertegenwoordiger van 9 Chinese ondernemingen die goederen leveren aan de Europese Unie via websites en platforms. Daartoe worden voorraden gehouden in diverse lidstaten. Het bedrijf verzorgt de invoeraangiften in Nederland, de aangiften omzetbelasting, de opgave intracommunautaire prestaties en het vervoer van de goederen naar andere lidstaten.
De Belastingdienst had een controle ingesteld over 2017 en daarvoor verzoeken om informatie aan andere lidstaten gestuurd (SCAC-verzoeken). Daaruit kwam naar voren dat het bedrijf betrokken is of kan worden bij btw-fraude. Hiervoor heeft de Belastingdienst op 3 momenten in 2018 waarschuwingsbrieven gestuurd. Daarna is een controle ingesteld over de maand juli 2018, waarvan een controlerapport is opgemaakt waarin is beschreven dat er betrokkenheid is bij btw-fraude.
De Belastingdienst heeft naheffingsaanslagen met vergrijpboetes (art. 67f AWR) opgelegd aan de Chinese ondernemingen vanwege het opzettelijk niet voldoen van de verschuldigde omzetbelasting.
In het boetememo is aan de hoofddirecteur FJZ van het Ministerie van Financiën verzocht om toestemming voor het opleggen van een boete wegens medeplichtigheid aan het belastingadvieskantoor en de feitelijk leidinggever. De verzochte toestemming is verleend. Vervolgens is de boete van € 90.000 op 30 juli 2021 opgelegd.
Fiscale boete opleggen aan medeplichtige
Op grond van art. 5:1 Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan een boete worden opgelegd aan degene die de overtreding pleegt of medepleegt. In art. 67o Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) is opgenomen dat, in afwijking van art. 5:1 Awb, een boete ook kan worden opgelegd aan degene die de overtreding doet plegen, uitlokken of medeplichtig is.
Een verzuimboete kan niet worden opgelegd wegens medeplichtigheid (art. 67o, lid 2 AWR). In art. 67o, lid 3 AWR is opgenomen dat als een vergrijpboete wordt wegens medeplichtigheid, dat de boete dan ten hoogste met 1/3 kan worden verminderd.
Het toestemmingsvereiste is bedoeld als waarborg voor de betrokkene en houdt in dat op een hoger niveau in de organisatie wordt (her)beoordeeld of het opleggen van een boete in het voorliggende geval rechtens juist en opportuun is
Fiscale boete wegens medeplichtigheid: beoordeling rechtbank
De rechtbank verwijst naar de uitspraak van de Hoge Raad van 6 september 2024 over het toestemmingsvereiste, waaruit volgt dat het toestemmingsvereiste een waarborg is [2]. Gelet op het boetememo in de onderhavige zaak beschikten degene die over het opleggen van de boete moeste beslissen over voldoende informatie om te kunnen beoordelen of de boete zou mogen worden opgelegd. Hiermee is voldaan aan het toestemmingsvereiste uit par. 2 Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst (BBBB).
De rechtbank overweegt dat vast staat dat de Chinese ondernemers onjuiste aangiften omzetbelasting hebben ingediend. Het bedrijf in deze zaak is door de Belastingdienst meermaals gewaarschuwd dat met bepaalde transacties betrokkenheid bij btw-fraude kon zijn. Het volgens de rechtbank op de weg van het bedrijf gelegen om bij de Chinese ondernemers navraag te doen naar hun registratie in andere landen dan het Verenigd Koninkrijk. De rechtbank verwijst hierbij ook naar het Hof van Justitie-arrest Aquila, dat een bepaalde inspanning van het bedrijf mag worden verwacht. Maar het bedrijf heeft echter alle leveringen van de Chinese ondernemers gelist op het Britse btw-identificatienummer, terwijl bekend was dat de goederen naar andere lidstaten zouden worden overgebracht.
De rechtbank overweegt: “Zij heeft aldus wetenschap gehad van de aanmerkelijke kans dat zij namens de Chinese ondernemers onjuiste aangiften zou indienen althans de indiening daarvan opzettelijk zou faciliteren en deze kans heeft zij ook bewust aanvaard (op de koop toe genomen). Zij is daarom medeplichtig aan het door de Chinese ondernemers opzettelijk doen van de onjuiste aangiften“.
Andere (formele) punten en matiging boete overschrijding redelijke termijn
Het bedrijf stelde nog aan de orde dat er sprake is van strijd met art. 6 EVRM, omdat zij niet zelf de juistheid van de opgelegde naheffingsaanslagen aan de Chinese ondernemers ter discussie kan stellen. De boete is immers afgeleid van de hoogte van de naheffingsaanslagen. De rechter volgt dit punt niet. Weliswaar heeft het bedrijf op grond van art. 26a AWR geen zelfstandig recht van bezwaar en beroep, maar het bedrijf heeft wel het controlerapport ontvangen en in deze zaak de juistheid van de naheffingsaanslagen ter discussie kunnen stellen – wat het bedrijf overigens ook heeft gedaan, zo overweegt de rechtbank.
Ook het punt dat een boete is opgelegd aan het belastingadvieskantoor en aan de feitelijk leidinggever betekent niet dat de boetes ten onrechte zijn opgelegd. De medeplichtigheid van de een sluit de medeplichtigheid van de ander niet uit, aldus de rechtbank. Deze samenloop kan wel leiden tot matiging van de boetes. Hoewel de Belastingdienst daar niet expliciet rekening mee heeft gehouden, ziet de rechtbank hierin geen aanleiding voor een verdere matiging. Er had een boete opgelegd kunnen worden van maximaal € 831.965 er is uiteindelijk een boete opgelegd van € 90.000. Wel wordt de boete gematigd met 20%, wegens overschrijding van de redelijke termijn. De boete wordt gematigd tot € 72.000.
Bij de feitelijk leidinggever van het belastingadvieskantoor komt de rechtbank tot dezelfde conclusie [3].
Conclusie
Het lijkt erop dat dit de eerste keer is dat is geprocedeerd over een fiscale boete die is opgelegd wegens medeplichtigheid bij een fiscaal beboetbaar feit. Niet alle rechtspraak wordt gepubliceerd, dus het kan niet met 100% zekerheid worden gesteld. Uit het jaarrapport 2024 kan ook niet worden afgeleid hoe vaak een medeplegersboete of medeplichtigheidsboete is opgelegd.
In de afgelopen jaren is een ontwikkeling zichtbaar waarbij meer en meer medeplegersboetes worden opgelegd en dat adviseurs strafrechtelijk worden vervolgd. In het boetepalet zat ook de mogelijkheid om een boete wegens medeplichtigheid op leggen, waarvan nu zichtbaar is dat dit ook daadwerkelijk gebeurd.
———————————————
[1] Rechtbank Noord-Holland 2 mei 2025, ECLI:NL:RBNHO:2025:5600 en ECLI:NL:RBNHO:2025:5602 (gepubliceerd op 23 juni 2025).
[2] Hoge Raad 6 september 2024, ECLI:NL:HR:2024:1132.
[3] Rechtbank Noord-Holland 2 mei 2025, ECLI:NL:RBNHO:2025:5600 (gepubliceerd op 23 juni 2025).


