Een objectieve toets bij pleitbaar standpunt geldt ook in btw-zaken

ARTIKEL BTW-Bulletin 2018/1

2 januari 2018

Het pleitbare standpunt is een niet weg te denken thema in de fiscaliteit. Het antwoord op de vraag of sprake dient te zijn van een objectief dan wel subjectief pleitbaar standpunt is lang in het ongewisse gebleven. Op 21 april 2017 heeft de belastingkamer van de Hoge Raad het verlossende antwoord gegeven: een pleitbaar standpunt dient naar objectieve maatstaven te worden beoordeeld [1]. Het pleitbaar standpunt speelt uiteraard ook een rol in btw-zaken, waarop in het artikel voor het BTW-Bulletin nader wordt ingegaan.

Pleitbaar standpunt: arrest 21 april 2017

In april 2017 oordeelde de Hoge Raad over het pleitbaar standpunt. Tot die tijd was de vraag of het pleitbaar standpunt objectief of subjectief moest worden ingevuld. Bij een subjectieve invulling is van belang of de belastingplichtige ten tijde van het doen van de aangifte dit standpunt voor ogen heeft gehad. Bij een objectieve invulling maakt dit niet uit en kan er ook later een ‘pleitbaar standpunt’ zijn voor een eerder ingediende aangifte.

De Hoge Raad oordeelde op 21 april 2017:

“3.4.5. Indien een onjuiste belastingaangifte wordt gedaan, kan ter zake daarvan geen vergrijpboete als bedoeld in de artikelen 67d en 67e AWR worden opgelegd indien aan die aangifte een standpunt ten grondslag ligt dat gebaseerd kan worden op een pleitbare uitleg van het (fiscale) recht, in die zin dat de belastingplichtige ten tijde van het doen van die aangifte – naar objectieve maatstaven gemeten – redelijkerwijs kon en mocht menen dat deze uitleg en daarmee de door hem gedane aangifte juist was. In een dergelijk geval kan niet worden gezegd dat het aan opzet of grove schuld van de belastingplichtige te wijten is dat die aangifte onjuist is dan wel dat daardoor te weinig belasting is geheven, ook al wordt het aan die aangifte ten grondslag liggende standpunt later door de rechter onjuist bevonden. Omdat de pleitbaarheid van dat standpunt naar objectieve maatstaven moet worden beoordeeld, en mede gelet op hetgeen hiervoor in 3.4.4 is vooropgesteld, is in dit verband niet van belang of de belastingplichtige bij het doen van de aangifte de pleitbare maar later onjuist bevonden uitleg voor ogen heeft gestaan.”

Ook voor strafzaken en de vergrijpboete bij aangiftebelastingen zoals de btw

De Hoge Raad overwoog ook dat de rechtsoverwegingen van een pleitbaar standpunt bij een vergrijpboete ook gelden bij de boete van art. 67f AWR. Ook is er geen plaats voor een strafrechtelijke veroordeling op grond van art. 69 AWR als sprake is van een pleitbaar standpunt.

Omdat de pleitbaarheid van dat standpunt naar objectieve maatstaven moet worden beoordeeld, is in dit verband niet van belang of de belastingplichtige bij het doen van de aangifte de pleitbare maar later onjuist bevonden uitleg voor ogen heeft gestaan.

Het pleitbaar standpunt-arrest en lessen voor de praktijk

Met het arrest van 21 april 2017 heeft de Hoge Raad een belangrijk oordeel geveld voor de beoordeling van een pleitbaar standpunt. Een dergelijk standpunt dient objectief te worden beoordeeld en leidt ertoe dat geen verzuim- of vergrijpboete kan worden opgelegd (paragraaf 4 BBBB). Dit leerstuk geldt ook voor beboeting in btw-zaken. Eenzelfde lijn trekt de Hoge Raad voor de strafrechtelijke vervolging van belastingfraude.

Belangrijk voor de praktijk is de constatering dat rechters de nadruk zullen leggen op de beoordeling van de pleitbaarheid van een standpunt ‘as such’.

Conclusie

Dit is een korte samenvatting van het artikel dat is geschreven samen met mr. A.A. Feenstra en gepubliceerd in BTW-Bulletin 2018/1. De conclusie is duidelijk: het pleitbaar standpunt ‘is here to stay’.

————————————————————————————

[1] Hoge Raad 21 april 2017, ECLI:NL:HR:2017:638.

Door deze website te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies. Cookies worden gebruikt om jou een goede ervaring te bieden en de website effectief te laten werken.