Hoge Raad: veroordeling btw-fraude wegens 'eigen' btw-fraude i.p.v. fraude in de keten

22 juli 2025

Als een belastingplichtige wist of behoorde te weten van btw-fraude in de keten, dan kan een btw-recht zoals het nultarief worden ontzegd. In deze zaak ging het om de toepassing van het nultarief op leveringen naar het Verenigd Koninkrijk (pre-Brexit), waarvan werd gesteld dat  sprake is van onjuiste btw-aangiften. Niet vanwege btw-fraude in de keten, maar vanwege ‘eigen’ btw-fraude. De Hoge Raad oordeelde hierover op 8 juli 2025 [1]

Waar gaat de zaak over?

Het strafrechtelijk onderzoek richt ziet op Nederlandse bedrijven en daarbij betrokken natuurlijke personen inzake de levering van schrootmateriaal vanuit Nederland naar het Verenigd Koninkrijk (in de periode voor de Brexit). Er zou sprake zijn van onjuiste btw-aangiften omdat ten onrechte het nultarief zou zijn toegepast. Daarnaast zou de administratie zijn vervalst. 

Het hof [2] heeft geoordeeld dat de verdachte heeft gefactureerd aan Britse vennootschappen, waarbij geldt dat die Britse vennootschappen niet aan hun fiscale verplichtingen voldeden, die  Britse vennootschappen veelal geen namen en/of doelstellingen hadden die in verband konden worden gebracht met de handel in metaal/schroot, en de Britse Belastingdienst veelal geen contact kon krijgen met die vennootschappen dan wel dat de bestuurder van zo’n bedrijf had aangegeven een paar jaar niets te hebben gedaan met zijn bedrijf of niets te weten van handel met Nederlandse bedrijven. 

Oordeel van het hof: bewezenverklaring btw-fraude

Het hof oordeelt dat de verdachte bekend is met de btw-fraude in de schroothandel in het Verenigd Koninkrijk en toch voor vele miljoenen euro’s heeft gefactureerd aan Britse vennootschappen. Voor zover daar onderzoek naar is gedaan, is naar voren gekomen dat die Britse vennootschappen niet aan hun fiscale verplichtingen hebben voldaan. “Voor het totaalbeeld van de Britse vennootschappen (de statutaire doelen die niets met schroothandel van doen hebben, de algehele vaagheid over wie erachter schuilgaat, de achtereenvolgende intrekkingen van btw-identiteitsnummers, het niet-betaald zijn van btw, de enkele verklaring van een statutair directeur) en voor hetgeen van enkele van die vennootschappen meer in het bijzonder bekend is, bestaat geen andere logische verklaring dan dat zij vehikels zijn geweest voor het plegen van btw-fraude“. 

Verdachte moet hebben geweten van btw-fraude, maar is desondanks facturen blijven uitreiken, waardoor zij zelf btw-fraude heeft gepleegd

De Britse vennootschappen waren volgens het hof kennelijke lege hulzen (katvangers). Met hen kan dan niet daadwerkelijke rechtsbetrekkingen worden aangegaan. De werkelijke afnemers zijn daardoor grotendeels verhuld. Daarnaast heeft de verdachte anderen als tussenschakel tussengeschoven, terwijl daarvoor volgens het hof geen zakelijke argumenten zijn. 

Gelet op een groot scala aan feiten en omstandigheden oordeelt het hof dat de verdachte heeft geweten van de btw-fraude. Zij hebben zelf btw-fraude gepleegd en wisten van de btw-fraude bij/door de vennootschappen aan wie zij schroot hebben geleverd. Ze hebben daarom te kwader trouw aanspraak gemaakt op het nultarief en daardoor zijn opzettelijk onjuiste btw-aangiften gedaan.

Oordeel Hoge Raad: 'eigen' btw-fraude

De Hoge Raad overweegt dat het hof heeft geoordeeld dat sprake is van ‘eigen’ btw-fraude en dit is gebaseerd op diverse feiten en omstandigheden. Dan gaat het bijv. erom dat opvallend was dat de btw-identificatienummers van de Britse vennootschappen na verloop van tijd (vrijwel) steeds werden ingetrokken en die vennootschappen werden ontbonden. Maar ook o.a. dat die Britse vennootschappen nagenoeg niet hebben voldaan aan hun fiscale verplichtingen en dat naam/doelstelling van die vennootschappen niet overeenkomt met handel in metaal/schroot. 

Het oordeel van het hof is dat de verdachte zelf btw-fraude heeft gepleegd. Voor het totaalbeeld van de Britse vennootschappen bestond namelijk geen andere logische verklaring, volgens het hof, dan dat zij vehikels zijn geweest voor het plegen van btw-fraude. “Gelet op dit alles kon het volgens het hof niet anders zijn dan dat de verdachte en haar mededaders hebben geweten van de btw-fraude, maar dat zij desondanks facturen hebben uitgereikt aan anderen dan de onbekend gebleven werkelijke afnemers. Daardoor hebben zij zelf btw-fraude gepleegd“. 

Dit oordeel is volgens de Hoge Raad toereikend gemotiveerd, zodat het cassatiemiddel faalt.

Conclusie

In btw-fraude zaken kan het nultarief worden geweigerd als een belastingplichtige wist of behoorde te weten van fraude in de keten. In dit geval oordeelde het hof niet dat sprake was van fraude ‘in de keten’, maar dat het ‘eigen’ btw-fraude was. Om die reden is het nultarief ten onrechte toegepast en is sprake van onjuiste btw-aangiften. De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep.

———————————————

[1] Hoge Raad 8 juli 2025, ECLI:NL:HR:2025:1096.

[2] Hof Amsterdam 24 juni 2024, ECLI:NL:GHAMS:2024:1784.

Door deze website te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies. Cookies worden gebruikt om jou een goede ervaring te bieden en de website effectief te laten werken.