Hoge Raad: toch strafvervolging na van Duitse Belastingdienst verkregen informatie
29 juli 2025
Op grond van belastingverdragen kan informatie tussen Belastingdiensten worden uitgewisseld. Afhankelijk van het belastingverdrag kan een specialiteitsvoorbehoud zijn opgenomen dat bijv. de uitgewisselde informatie niet voor strafdoeleinden mag worden gebruikt. In een zaak had Hof Den Bosch het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaard in de strafvervolging. De Hoge Raad wees op 1 juli 2025 arrest en oordeelt dat het oordeel van het hof niet begrijpelijk is [1].
Oordeel van het hof
De Belastingdienst had van de Duitse Belastingdienst spontaan informatie ontvangen, op grond waarvan een vermoeden is ontstaan dat diverse belastingplichtigen zouden beschikken over verzwegen buitenlands vermogen. Op grond van art. 47 AWR heeft de Belastingdienst daarover bij diverse belastingplichtigen informatie opgevraagd, waarna sommigen structureel hebben geweigerd om de verzochte informatie te verstrekken. Uiteindelijk heeft de Belastingdienst het Openbaar Ministerie verzocht om een strafvervolging te starten voor het niet voldoen aan de informatieverplichting uit at. 47 AWR (jo. 68 en 69 AWR).
Volgens het hof is er een voorbehoud gemaakt (“steuerliche Zwecke“) waardoor de verstrekte informatie alleen voor belastingdoeleinden mocht worden gebruikt. Bij gebrek aan toestemming van de Duitse autoriteiten voor gebruik voor strafrechtelijke doeleinden, moet het ervoor worden gehouden dat er geen toestemming is verleend. Het hof oordeelt dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk is in de strafvervolging [2].
Oordeel van de Hoge Raad: doeleinden belastingverdrag
Op grond van het Belastingverdrag Nederland-Duitsland mogen spontaan uitgewisselde gegevens worden gebruikt voor de daarin genoemde doeleinden, zonder toestemming van de Duitse autoriteiten. “Tot deze doeleinden behoren onder meer het gebruik van de gegevens voor handhaving of vervolging ter zake van de in artikel 27 lid 1 Belastingverdrag Nederland-Duitsland genoemde belastingen respectievelijk het gebruik van de gegevens in mogelijk tot bestraffing leidende gerechtelijke procedures wegens overtreding van de belastingwetgeving“. Er is wel toestemming vereist voor strafvervolging wegens niet-fiscale delicten.
Het Openbaar Ministerie heeft de verdachte vervolgd voor het niet voldoen aan de informatieverplichting, waarbij die verplichting voortkomt uit de uitgewisselde informatie
Het oordeel van het hof dat de verstrekte informatie niet voor de vervolging van een fiscaal delict mocht worden gebruikt, is volgens de Hoge Raad niet begrijpelijk. Gelet op de verwijzing naar het belastingverdrag, kan de e-mail tussen de autoriteiten moeilijk anders worden opgevat dat de gegevens mochten worden gebruikt voor de in het belastingverdrag opgenomen doeleinden.
Oordeel van de Hoge Raad: 'gebruik' gegevens
Het oordeel van het hof dat sprake was van ‘niet geoorloofd gebruik van de gegevens in de strafprocedure’ is volgens de Hoge Raad eveneens niet begrijpelijk. Hierbij is voor de Hoge Raad van belang dat de belastingplichtige wordt vervolgd voor het niet voldoen aan de informatieverplichting uit art. 47 AWR, waarbij die informatieverplichting voortkomt uit het gebruik van de spontaan door de Duitse Belastingdienst verstrekte informatie. Uit hetgeen door het hof is overwogen, kan ‘immers’ niet volgen dat sprake is van ‘ongeoorloofd’ gebruik, aldus de Hoge Raad. Daarbij komt dat ook geen sprake is van ‘gebruik’ van de gegevens ‘voor de(ze) strafprocedure’. De strafvervolging ziet namelijk op het niet voldoen aan de informatieverplichting uit art. 47 AWR. Over de informatieweigering hebben de Duitse autoriteiten geen gegevens, zo oordeelt de Hoge Raad.
Conclusie
De Hoge Raad oordeelt voor het overige dat de overwegingen van het hof het oordeel niet kunnen dragen dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk is in de vervolging. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het hof en wijst de zaak terug naar Hof Den Bosch, zodat de zaak opnieuw kan worden berecht en afgedaan.
—————————————————-
[1] Hoge Raad 1 juli 2025, ECLI:NL:HR:2025:1033.
[2] Hof Den Bosch 9 april 2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:1226.


