Hoe kan overschrijding van de redelijke termijn worden gecompenseerd als de fiscale boete is vernietigd?
19 november 2024
Overschrijding van de redelijke termijn kan worden gecompenseerd door toekenning van een immateriële schadevergoeding en/of door boetematiging. De vraag kan opkomen hoe compensatie kan worden gegeven voor overschrijding van de redelijke termijn als de boete is vernietigd? Er kan dan immers geen boetematiging plaatsvinden.
Overschrijding van de redelijke termijn
In een eerder geschreven blog is uiteengezet in welke situaties een belastingplichtige kan verzoeken om vergoeding van immateriële schade of boetematiging als compensatie voor een overschrijding van de redelijke termijn. De Hoge Raad heeft regels geschetst voor de hoogte van boetematiging, afhankelijk van de mate van overschrijding van de redelijke termijn [1].
De casus
In een zaak bij de Hoge Raad ging het om een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting. Die naheffingsaanslag was opgelegd nadat een inspecteur van de Belastingdienst een controle uitvoerde en constateerde dat de aanpassingen in het motorrijtuig ertoe leidde dat niet meer werd voldaan aan de vereisten om te kwalificeren als bestelauto. De inspecteur herkwalificeerde de auto naar personenauto en legde de naheffingsaanslag op, met verzuimboete op grond van art. 67c AWR.
De rechtbank had de belastingplichtige op rechtskundige gronden in het gelijk gesteld, waarna de inspecteur in hoger beroep is gegaan. De belastingplichtige heeft tegen de uitspraak van het hof cassatie ingesteld.
De Hoge Raad oordeelt dat de rechtbank de belastingplichtige op rechtskundige gronden in het gelijk had gesteld en dat het daarom ervoor moet worden gehouden dat hij een pleitbaar standpunt had voor het niet doen van een aanvullende aangifte. Dat betekent dat de boetebeschikking moet worden vernietigd [2].
Compensatie overschrijding redelijke termijn bij een vernietigde boete
Met betrekking tot de redelijke termijn overweegt de Hoge Raad dat de redelijke termijn in cassatie met niet meer dan 6 maanden is overschreden. Er was namelijk op 8 april 2021 beroep in cassatie ingesteld en de Hoge Raad wees op 29 september 2023 arrest. De overschrijding is dan ruim 5 maanden.
De belastingplichtige heeft niet verzocht om vergoeding van immateriële schade wegens de termijnoverschrijding (met betrekking tot de belastingzaak; de naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting, zodat de Hoge Raad daarom geen schadevergoeding toekent.
Voor de fiscale boete oordeelt de Hoge Raad dat geen compensatie voor de overschrijding van de redelijke termijn kan plaatsvinden als de boete is vernietigd. Er kan dan immers geen vermindering van de boete worden toegepast. In zo’n geval kan de belastingplichtige (bij een boete van € 1.000 of meer) een immateriële schadevergoeding krijgen, op dezelfde wijze als toekenning van een immateriële schadevergoeding bij overschrijding van de redelijke termijn in belastingzaken. Dit is het geval bij een boete van meer dan € 1.000 én de belastingplichtige moet hierom verzoeken.
Verzoekt de belastingplichtige hier niet om of is de boete lager dan € 1.000, dan kan de rechter volstaan met de constatering dat de redelijke termijn is overschreden [3].
Moet worden verzocht om een immateriële schadevergoeding of boetematiging?
In dit arrest valt op dat de Hoge Raad oordeelt dat geen immateriële schadevergoeding wordt toegekend omdat de belastingplichtige daar niet om heeft verzocht [4].
Uit de rechtspraak over fiscale boetes (wat moet worden onderscheiden van belastinggeschillen) vloeit voort dat de rechter ambtshalve moet onderzoeken of een inbreuk is gemaakt op de garantie uit art. 6 EVRM (de redelijke termijn). De rechter hoeft van dit onderzoek alleen blijk te geven als i) de beboete een klacht aanvoert ten aanzien van de redelijke termijn en ii) zoveel tijd is verstreken dat het ontbreken van een motivering over de redelijke termijn onbegrijpelijk zou zijn. Bij vermindering van de boete wegens overschrijding van de redelijke termijn moet de rechter ook motiveren in welke mate de boete is verlaagd [5].
Bij overschrijding van de redelijke termijn in belastinggeschillen is in de rechtspraak geoordeeld dat een belastingplichtige op verzoek een immateriële schadevergoeding kan krijgen [6].
Conclusie
Bij overschrijding van de redelijke termijn doet de belastingplichtige er goed aan te verduidelijken dat hij zowel verzoekt om boetematiging als verzoekt om vergoeding van een immateriële schadevergoeding – mits daar uiteraard recht op bestaat, gelet op de recente aanscherping van de Hoge Raad.
Als een boete is vernietigd, dan kan geen boetematiging meer plaatsvinden ter compensatie van overschrijding van de redelijke termijn. Compensatie kan dan plaatsvinden via een verzoek om vergoeding van immateriële schade (als het een fiscale boete van meer dan € 1.000 bedraagt). Een verzoek hiertoe is vereist – daarin is de Hoge Raad heel duidelijk. Een belastingplichtige die aanspraak wil maken op compensatie wegens termijnoverschrijding kan dat maar beter duidelijk stellen.


