Geen herziening mogelijk op grond van latere rechtspraak Hof van Justitie EU
ANNOTATIE NTFR 2022/3856
14 december 2022
Een belastingplichtige heeft de mogelijkheid om te verzoeken om herziening van een onherroepelijke uitspraak van de belastingrechter op grond van art. 8:119 Awb. In een zaak stelt de belastingplichtige dat zijn uitspraak moet worden herzien, op grond van een uitspraak van het Hof van Justitie EU. De Hoge Raad oordeelt hierover op 9 december 2022 [1].
Herziening van een rechterlijke uitspraak
Een belastingplichtige kan verzoeken om herziening van een uitspraak van de rechter als deze onherroepelijk vaststaat. Herziening kan op grond van art. 8:119 Awb plaatsvinden op basis van feiten en omstandigheden die hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak, die bij de indiener van het verzoek om herziening vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en als zij bij de rechter bekend waren geweest dit tot een andere uitspraak zou hebben kunnen leiden.
Voor een arrest gewezen door de Hoge Raad kan herziening plaatsvinden op grond van art. 29 AWR in combinatie met art. 8:119 AWR.
De reden van het herzieningsverzoek
De belastingplichtige heeft verzocht om herziening van het arrest van de Hoge Raad van 6 augustus 2021 [2]. In die zaak oordeelde de Hoge Raad over de onbeperkte navorderingstermijn in de Successiewet. Het ging over verzwegen buitenlands vermogen, waarvoor een inkeermelding was gedaan bij de Belastingdienst. Bij de Hoge Raad lag de vraag voor of het recht van de Unie eraan in de weg staat dat een navorderingsaanslag wordt opgelegd met gebruikmaking van een onbeperkte navorderingstermijn. Volgens de Hoge Raad is er, kort gezegd, geen sprake van een ongeoorloofde belemmering van het vrij verkeer.
Het is nog maar de vraag of de onbeperkte navorderingstermijn voor verzwegen buitenlandse erfenissen houdbaar is, maar herziening is daarvoor niet de geëigende route
De belastingplichtige verwijst naar een uitspraak van het Hof van Justitie van 27 januari 2022 [3]. Hieruit zou kunnen worden opgemaakt dat een onbeperkte navorderingstermijn in strijd kan zijn met het rechtzekerheidsbeginsel.
Het oordeel van de Hoge Raad
De Hoge Raad oordeelt dat het herzieningsverzoek geen feiten of omstandigheden bevat die dateren van vóór de uitspraak. De uitspraak van het Hof van Justitie waar naar wordt verwezen dateert niet van vóór het arrest waarvan om herziening wordt gevraagd.
Deze beperking om een onherroepelijke beslissing te heroverwegen is volgens de Hoge Raad niet in strijd met het Unierecht. Er is geen regel die bepaalt dat een onherroepelijke uitspraak moet worden herzien als het Hof van Justitie uitleg aan een relevante bepaling heeft gegeven.
Conclusie
Een lang antwoord kort: er is geen herziening mogelijk. Er zijn de nodige argumenten aan te dragen waarop kan worden gebaseerd dat een onbeperkte navorderingstermijn niet houdbaar is. Maar de route van herziening is daarvoor niet de geëigende route, zoals volgt uit dit arrest.
Voor het NTFR is een annotatie bij dit arrest geschreven. Deze is te vinden via NTFR 2022/3856.
——————————-
[1] Hoge Raad 9 december 2022, ECLI:NL:HR:2022:1830.
[2] Hoge Raad 6 augustus 2021, ECLI:NL:HR:2021:1189.
[3] Hof van Justitie EU 27 januari 2022, Europese Commissie tegen Spanje, C-788/19.


