Art. 10a AWR + de suppletieaangifte omzetbelasting = het strafrecht?

ARTIKEL BTW-Bulletin 2017/24

22 maart 2017

Op 1 januari 2012 is de suppletieverplichting in art. 10a AWR in werking getreden. Op grond van de wet kan niet-nakoming of niet tijdige nakoming van de suppletieverplichting worden bestraft met een bestuurlijke boete. Inmiddels is gebleken dat het Openbaar Ministerie ook strafrechtelijk vervolgd als de suppletieverplichting niet (tijdig) wordt nagekomen. De vraag is of dit wel strafrechtelijk kan worden vervolgd? 

Invoering art. 10a AWR

Volgens het kabinet is het zorgen voor de beschikbaarheid van voor de belastingheffing relevante informatie een gedeelde verantwoordelijkheid van de belastingdienst én de belastingplichtige. Daarom mag van de belastingplichtige worden verwacht dat hij de belastingdienst actief en uit zichzelf informeert. Dat betekent dat per 1 januari 2012 art. 10a AWR in de wet is opgenomen: de suppletieverplichting. Deze suppletieverplichting geldt o.a. voor de omzetbelasting (art. 10a AWR en 15 Uitvoeringsbesluit OB).

Art. 10a AWR en het strafrecht

Op grond van het AAFD Protocol wordt bepaald of een bepaalde zaak bestuursrechtelijk wordt afgedaan of een strafrechtelijk onderzoek wordt ingesteld. In de rechtspraak uit 2016 is te zien dat het niet nakomen van de suppletieverplichting strafrechtelijk wordt vervolgd op grond van art. 68 en/of 69 AWR. Ook is te zien dat een strafvervolging wordt ingesteld voor het niet nakomen van de suppletieverplichting in de jaren 2009 en 2010, maar toen was die verplichting nog niet in de wet opgenomen.

Art. 10a AWR is een boetebepaling. Het is enigszins gekunsteld (zo al niet in strijd met het legaliteitsbeginsel) om daar een strafbepaling van te maken

Strafvervolging van art. 10a AWR in strijd met het legaliteitsbeginsel?

Geen straf zonder wet. Een straf moet dus zijn gebaseerd op een wet. Uit de rechtspraak vloeit voort dat art. 10a AWR strafrechtelijk wordt vervolgd, terwijl dit een bestuurlijke boetebepaling is. Gelet op al hetgeen in de parlementaire geschiedenis is aangehaald over de introductie van de suppletieverplichting uit art. 10a AWR, blijkt dat de wetgever een bestuurlijke boete voor ogen heeft gehad en geen strafvervolging. Dat betekent dat een strafvervolging op grond van art. 10a AWR in strijd is met het legaliteitsbeginsel. 

Conclusie

Dit is een korte samenvatting van het artikel dat is geschreven samen met mr. A.A. Feenstra en gepubliceerd in BTW-Bulletin 2017/24. De conclusie is duidelijk: een bestuurlijke boete kan wel worden opgelegd als een belastingplichtige de suppletieverplichting niet nakomt, maar een strafvervolging hiervoor is niet mogelijk. De wetgever heeft dat niet gewild, en dan kan dat niet in de rechtspraak wel zo worden ontwikkeld.

 

Door deze website te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies. Cookies worden gebruikt om jou een goede ervaring te bieden en de website effectief te laten werken.